Investeringen van alle maten tellen mee bij investeringsaftrek

Werkt u in een samenwerkingsverband, dan moet u voor de investeringsaftrek de investeringen samentellen. De rechtbank in Haarlem heeft recent bepaald dat het hierbij niet alleen gaat om de investeringen die door het samenwerkingsverband zijn verricht, maar ook om de investeringen die voor het samenwerkingsverband zijn gedaan.

In deze zaak ging het om een maat van een fysiomaatschap. In 2008 kochten de maten een bedrijfsruimte voor een bedrag van € 256.635 voor de werkzaamheden van de fysiomaatschap. Er was een aparte kostenmaatschap opgericht voor de aankoop en de gezamenlijke kosten van het pand. De maat gaf in een bezwaarschrift bij zijn aangifte inkomstenbelasting aan dat hij de kleinschaligheidsinvesteringsaftrek voor zijn aandeel in de investering wilde toepassen. De inspecteur weigert deze investeringsaftrek van € 10.779.

Investeringen samenwerkingsverband samentellen

De rechtbank gaf aan dat de maat de investeringen van de verschillende maten samen moest tellen voor het bepalen van de hoogte van de investeringsaftrek. De investeringsaftrek moest daarna verdeeld worden over de maten. Dit gold ook voor de investering van de kostenmaatschap die werd gedaan voor het samenwerkingsverband. Volgens de rechter moest de maat uitgaan van de totale investering van € 256.635. Deze investering was hoger dan de grens van de investeringsaftrek van € 236.000. De maten hadden dus geen recht op de investeringsaftrek. De inspecteur kreeg dus gelijk. Rechtbank Haarlem, 23 november 2012, LJN: BY4253

Heeft u vragen over wat dit in uw situatie betekent, neem dan contact op met Administratiekantoor ZZP.

Inkomensgrenzen zorgtoeslag behoorlijk omlaag in 2013

De overheid verlaagt in 2013 de maximale inkomensgrenzen voor de zorgtoeslag. De kans is dus groter dat u hiergeen recht meer op heeft.

U kunt een zorgtoeslag krijgen als u ouder bent dan 18 jaar, u een Nederlandse zorgverzekering heeft en u in het bezit bent van de Nederlandse nationaliteit of een geldige verblijfsvergunning. Daarnaast is de zorgtoeslag afhankelijk van de hoogte van uw inkomen. In 2012 geldt er een maximuminkomen van € 35.059 per jaar voor een alleenstaande en € 51.691 per jaar voor partners. De overheid verlaagt deze grenzen in 2013. U krijgt straks al geen zorgtoeslag meer bij een inkomen van meer dan € 30.939 per jaar voor een alleenstaande en € 42.438 per jaar voor partners.

Proefberekening zorgtoeslag 2013

Voldoet u aan deze inkomensgrenzen dan komt u in 2013 nog in aanmerking voor zorgtoeslag. Op de website van de Belastingdienst kunt u een proefberekening maken om te kijken wat de veranderingen voor u betekenen.

Vermogenstoets voor zorgtoeslag

Naast de bovenstaande voorwaarden gaat er volgend jaar ook een vermogenstoets gelden. Heeft u op 1 januari 2013 een vermogen van meer dan € 101.139 voor een alleenstaande en € 122.278 voor partners, dan krijgt u geen zorgtoeslag. Deze inkomensgrenzen staan nu nog niet helemaal vast, maar geven u alvast een indicatie. Mogelijk gaan ze nog veranderen als de overheid de nieuwe cijfers bekendmaakt.

Heeft u vragen over wat dit in uw situatie betekent, neem dan contact op met Administratiekantoor ZZP.

 

Controle geldigheid BTW-identificatienummers

Vanaf 1 oktober 2012 kunt u alleen op de website van de Europese Commissie nog de geldigheid van een BTW-identificatienummer controleren. Deze controle is noodzakelijk om te kijken of u het nultarief wel terecht toepast bij de levering aan een buitenlandse afnemer. Nu kunt u dat ook nog laten controleren door de Belastingdienst.

Een intracommunautaire levering – dit is een levering aan een ondernemer in een andere lidstaat van de Europese Unie (EU) – is belast met 0% BTW. Voorwaarde bij zo’n levering is dat u de goederen daadwerkelijk moet uitvoeren. Daarnaast moet de afnemer wel een BTW-ondernemer zijn en over een BTW-identificatienummer beschikken in het land waar de goederen naartoe gaan. Het is aan u om dit BTW-identificatienummer te controleren. Is dit nummer niet aanwezig dan mag u het nultarief niet toepassen.

Controleren op website Europese Commissie

Op dit moment heeft u de mogelijkheid om dit nummer te controleren bij de Belastingdienst. Het bestaan van een BTW-nummer kunt u ook controleren op de website van de Europese Commissie. Vanaf 1 oktober van dit jaar kunt u het BTW-nummer alleen nog controleren op de website van de Europese Commissie. U vult dan het BTW-nummer en de lidstaat van de afnemer in en daarnaast uw gegevens. Het programma kijkt dan of deze gegevens kloppen. Naam- en adresgegevens kunt u zo ook controleren. Het resultaat van de controle kunt u ter bevestiging afdrukken of opslaan op uw computer, zodat u bewijs heeft in uw administratie.

Heeft u vragen over intracommunautaire leveringen, neem dan contact op met Administratiekantoor ZZP.

Automatische concepten

De scholingsuitgaven voor een opleiding die ziet op de verbetering van de kwaliteit van het leven van de cursist is volgens de Hoge Raad niet aftrekbaar. De rechter wees erop dat de aftrek van scholingsuitgaven alleen is bedoeld voor opleidingen die bijdragen aan het verwerven of behouden van inkomen uit tegenwoordige arbeid.

 Fiscale faciliteiten voor scholing

Werkgevers zullen in economisch slechte tijden niet gauw geneigd zijn om hun geld uit te geven aan de scholing van hun werknemers. Er bestaan echter verschillende fiscale faciliteiten op het gebied van scholing. Denk hierbij aan de afdrachtvermindering voor onderwijs, het verstrekken of vergoeden van opleidingen en cursussen en de daarmee samenhangende verblijfs- en reiskosten. De werkgever kan deze kosten belastingvrij vergoeden of verstrekken. Dit kan zowel onder de werkkostenregeling (studiekosten zijn gericht vrijgesteld), als onder de overgangsregeling. Hier zijn wel enkele voorwaarden aan verbonden. De studiekosten mogen namelijk niet al door een ander zijn vergoed. Het moet bovendien gaan om een studie of opleiding die is gericht op het vervullen van een beroep in de toekomst of op het op peil houden van vakkennis. De werkgever moet de vergoeding hebben verstrekt of toegezegd vóór het einde van het jaar waarin de kosten worden gemaakt.

 Begrip scholing

(Bij)scholing biedt echter meer mogelijkheden en kansen op een baan. Wie op eigen initiatief een opleiding of studie volgt in het kader van zijn persoonlijke ontwikkeling, het op peil houden van zijn vakkennis of om zijn positie op de arbeidsmarkt te verbeteren, kan deze studiekosten in zijn IB-aangifte aftrekken. Dit geldt niet alleen voor de echte werknemers, maar in het geval van een eenmanszaak of vennootschap onder firma kan het ook om de ondernemer zelf gaan en de meewerkende partner. Het begrip ‘werknemer’ moet men in dit verband dus breed opvatten. Aangezien een directeur-grootaandeelhouder ook als werknemer kan kwalificeren, kan hij de scholingskosten die maakt ook in aftrek brengen. Ook voor een uitzendkracht die werkzaam is in de onderneming, maar in dienstbetrekking van het uitzendbureau kan de werkgever hiervan gebruik maken.

 Scholingsuitgaven

Aan de aftrek van de scholingsuitgaven zijn de volgende voorwaarden verbonden:

  • de studiekosten zijn gemaakt door de belastingplichtige zelf of door zijn fiscale partner;
  • de opleiding of studie was gericht op zijn of haar (toekomstige) beroep;
  • er was sprake van een leertraject. Bij een leertraject doet men kennis op onder begeleiding of toezicht;
  • de totale kosten minus eventuele vergoedingen waren hoger dan de drempel van € 500. Alle kosten boven de drempel zijn aftrekbaar;
  • maximaal € 15.000 aan studiekosten of andere scholingsuitgaven is aftrekbaar. Hierop bestaan wel een aantal uitzonderingen.

 Aftrekbare en niet-aftrekbare kosten

Voldoet men aan alle voorwaarden dan kan men in box 1 van de inkomstenbelasting het lesgeld, collegegeld of instellingscollegegeld, kosten voor studieboeken of vakliteratuur, kosten voor EVC-procedures en afschrijving van duurzame goederen die speciaal voor de studie of opleiding zijn aangeschaft, aftrekken. Niet-aftrekbare kosten zijn: de rente over studieschulden, kosten voor levensonderhoud, zoals huisvesting, voeding en kleding, reis- en verblijfkosten, kosten voor studiereizen of excursies en kosten voor (de inrichting van) een werk- of studeerruimte. Houd wel in de gaten dat studiekosten die ouders maken voor de studie van hun kind(eren) of die kinderen maken voor hun studie, niet aftrekbaar zijn. Voor de berekening van de aftrek voor scholingsuitgaven is het van belang of men wel of geen studiefinanciering ontving. Daarnaast speelt daarbij ook een rol of men wel of geen fiscale partner had in het jaar waarin de studiekosten zijn gemaakt.

 Geen of gedeeltelijke vergoeding? Aftrekpost voor werknemer

Als een werknemer de studiekosten niet van zijn werkgever vergoedt krijgt, kan de werknemer deze studiekosten dus aftrekken in zijn IB-aangifte als persoonsgebonden aftrek. Krijgt de werknemer slechts een deel van zijn kosten vergoed, dan moet hij deze vergoeding eerst van zijn uitgaven aftrekken voordat hij het aftrekbedrag berekent. Het nadeel hiervan is dat de werknemer te maken krijgt met een drempel van € 500 (in 2012 € 250). Bovendien ontvangt hij niet al zijn studiekosten terug, maar hij krijgt slechts (belasting over) een deel terug. Vergoedt de werkgever de studiekosten, dan drukken deze uitgaven niet op de werknemer. In dat geval kunnen de kosten dus niet voor de heffing van de IB bij hem in aftrek komen. Mocht een werknemer een eerder onbelaste studiekostenvergoeding terugbetalen dan mag hij dit bedrag in aanmerking nemen als scholingsuitgaven in het jaar van terugbetaling. Er is in dit geval immers geen sprake van negatief loon.

 Geen aftrek

Dat men niet zomaar kosten van een opleiding of cursus kan aftrekken blijkt uit een recente zaak bij de Hoge Raad. De Hoge Raad oordeelde in de zaak in kwestie dat de fiscus de aftrek van de studiekosten voor de opleiding ‘Sjamanisme en Transformatie’ aan de School voor Sjamanisme terecht had geweigerd. Een eclectisch psychotherapeut had in zijn aangifte IB 2003 namelijk € 1.745 aan scholingsuitgaven voor deze opleiding afgetrokken. Volgens de rechter had de belanghebbende echter niet aannemelijk dat hij deze opleiding had gevolgd met het oog op de verbetering van zijn financieel-economische positie of het op peil houden of verbeteren van kennis en vaardigheden voor het verwerven of behouden van inkomen uit tegenwoordige arbeid. Uit de omschrijving en de doelstelling van de opleiding leidde de rechter af dat het ging om een opleiding die vooral zag op de verbetering van de kwaliteit van het leven van de cursist. De cursist leert met deze opleiding om zijn eigen kracht, de krachten van de natuur en de krachten uit andere dimensies op een bewuste manier met alles wat bestond te verbinden en met respect te gebruiken. Nu het niet ging om een (aanvullende) beroepsopleiding had de belanghebbende dus ook geen recht op aftrek van deze studiekosten.

 Wet: artikel 6.27 IB Wet 2001

Meer informatie:

Voor meer informatie kunt u ook contact opnemen met Administratiekantoor ZZP.

Tijdwinst voor kantoren in SBR-implementatietraject

Op initiatief van SRA heeft eind augustus een bespreking plaatsgevonden met het management van de Belastingdienst, waarin de zorg is uitgesproken rond het invoeringsproces van SBR. SBR wordt per 1 januari 2013 het exclusieve aanleverkanaal voor diverse stromen. Dit betekent dat aangiftes IB en VpB over het aangiftejaar 2012 die rechtstreeks vanuit software verstuurd worden, verplicht met SBR moeten worden aangeleverd.

SRA-bestuurslid Jan Zweekhorst uitte met name zijn zorgen over het aanvraagproces van het Service Bericht Aanslag (vervanger van de Elektronische Kopie Aanslag) en dat van de uitstelaanvraag (voor 1 april) voor het aangifte jaar 2012: Is iedereen op tijd klaar? Tijdens het gesprek met de Belastingdienst waarbij ook NOAB aanwezig was, heeft Zweekhorst twee voorstellen gedaan die gisteren door het ministerie van Financiën zijn goedgekeurd:

1. EKA en SBA

De SBA -de nieuwe EKA- is zeer waarschijnlijk niet klaar op 1 januari 2013. Daarom zal in 2013 de EKA blijven bestaan naast de SBA. Kortom: het aangiftejaar 2012 kan ook in EKA ontvangen worden.

2. De Uitstelregeling

De uitstelaanvraag voor het aangiftejaar 2012 moet voor 1 april 2012 ingediend worden. Om wat ruimte voor de kantoren te creëren, gaat het ministerie ermee akkoord dat de uitstelaanvragen, evenals EKA/SBA, ook nog via het BAPI-kanaal aangevraagd kunnen worden. Hierdoor winnen kantoren een aantal maanden tijd om hun organisatie SBR-proof te maken.

SRA: ‘Ondanks deze tijdswinst benadrukken we nogmaals het belang om het migratieproces rond SBR (implementatie juiste PKI service certificaat én software) zo snel mogelijk te starten als u dat als kantoor nog niet heeft gedaan. Uw kantoor moet uiterlijk 1 maart 2013 SBR-proof zijn. Voor meer informatie verwijzen we u naar de SBR Whitepaper op de website van SRA, de publicaties van de Belastingdienst en www.sbr-nl.nl.’

Wijzigen belastingaangifte wordt eenvoudiger

Het wordt een stuk eenvoudiger om de belastingaangifte te wijzigen voor wie ‘m al heeft ingediend.

In plaats van een briefwisseling met de Belastingdienst, wordt het mogelijk om tot anderhalf jaar na de aangifte aanpassingen via het eigen belastingdomein op de site van de Belastingdienst door te geven.

Dat blijkt uit een wijziging van de wet op de rijksbelastingen, die staatssecretaris Frans Weekers (Financiën) donderdag heeft opengesteld voor commentaar van belanghebbenden. De maatregel moet de fiscus op jaarbasis 10 miljoen blauwe enveloppen schelen.

Weekers wil verder aangiften waarbij de fiscus overtuigd is van de juistheid al binnen 3 maanden afronden met een aanslag, veel sneller dan nu het geval is. Aan de andere kant wordt voor belastingplichtigen die de fiscus oplichten de navorderingstermijn fors verlengd, van 5 naar 12 jaar.

Weekers wil alle belastingplichtigen een eigen berichtenbox geven waarmee met de Belastingdienst gecommuniceerd kan worden. Daarmee verdwijnen miljoenen blauwe enveloppen, en wordt het verkeer tussen burger en Belastingdienst digitaal en een stuk informeler, aldus de VVD-staatssecretaris. Voor de toeslagen bestaat deze mogelijkheid al.

(c) ANP 2012 alle rechten voorbehouden

Verklaring arbeidsrelatie kunt u vertrouwen

Krijgt u voor uw werkzaamheden een verklaring arbeidsrelatie (VAR) van de Belastingdienst, dan moet u er ook op kunnen vertrouwen dat die juist is. De inspecteur mag niet zomaar op een later moment de afgegeven verklaring weer terugdraaien als de feiten niet gewijzigd zijn. Dit bleek ook uit een recente uitspraak van het gerechtshof in Arnhem.

Heeft u een VAR voor winst uit onderneming – een zogenoemde VAR-wuo – dan geeft de fiscus daarmee aan dat ze uw inkomsten aanmerkt als winst uit onderneming. Uw opdrachtgever hoeft dan over uw beloning geen loonheffingen in te houden en af te dragen. De Belastingdienst mag een eerder afgegeven VAR niet zomaar terugdraaien. Dit kwam ook in deze zaak naar voren waarbij een interim-manager in de gezondheidszorg werkzaam was. Voor deze werkzaamheden ontving de man in 2007 een VAR-wuo. Het aantal opdrachtgevers liep echter sterk terug. In 2007 had hij nog drie opdrachtgevers en in 2008 nog maar één. Dit constateerde de inspecteur bij een boekenonderzoek. Op basis van deze feiten ging hij dan ook niet akkoord met de zelfstandigenaftrek in de aangifte inkomstenbelasting voor 2007.

Nieuw inzicht in de feiten

De man vond dat hij wel recht had op de zelfstandigenaftrek, want hij had immers een VAR-wuo van de fiscus ontvangen. Het gerechtshof in Arnhem gaf aan dat de man winst uit onderneming genoot als hij zijn werkzaamheden zelfstandig uitvoerde. Hiervoor was vereist dat hij onafhankelijk van zijn opdrachtgevers werkte, hij streefde naar continuïteit van de opdrachten en liep ook ondernemersrisico. Door het geringe aantal opdrachtgevers liep de man niet genoeg ondernemersrisico en was daardoor volgens het gerechtshof geen ondernemer. Hij had echter wel een VAR van de Belastingdienst ontvangen. En zolang de feiten niet veranderden was de inspecteur wel gebonden aan deze afgegeven VAR. Herziening door een nieuw inzicht in de feiten was dus niet toegestaan. De man kreeg dus gelijk en had wel recht op de zelfstandigenaftrek.
Gerechtshof Arnhem, 10 juli 2012, LJN: BX4766

Heeft u vragen over uw VAR-verklaring, neem dan contact op met Administratiekantoor ZZP.

Heel jaar mkb-winstvrijstelling voor firmanten die overgaan naar bv

De Advocaat-Generaal vindt dat er recht op de mkb-winstvrijstelling bestaat als een ib-onderneming met terugwerkende kracht tot 1 januari van het jaar voor rekening en risico van een bv wordt gedreven.

In deze zaak , waarover de Advocaat-Generaal advies uitbrengt aan de Hoge Raad die het definitieve oordeel velt, brengen de firmanten hun vof in in een bv. De intentieverklaring tekenen zij op 14 maart 2007. Op 31 mei 2007 wordt de bv opgericht. Als gevolg van de getekende voorovereenkomst werkt de oprichting terug tot 1 januari 2007. De overdrachtswinst die de firmanten behalen bij de inbreng in de bv rekenen ze toe aan 2007. Op deze overdrachtswinst brengen ze zowel de stakingsaftrek als de mkb-winstvrijstelling in mindering. De inspecteur gaat akkoord met de stakingsaftrek, maar weigert de mkb-winstvrijstelling. De firmanten gaan in ‘sprongcassatie’  (waarbij het hoger beroep bij het hof wordt overgeslagen).

In zijn conclusie adviseert de Advocaat-Generaal (AG) aan de Hoge Raad om de firmanten in het gelijk te stellen. Zij komen naar de letter van de wet niet in aanmerking voor de mkb-winstvrijstelling, omdat ze niet voldoen aan het ondernemerschapvereiste. Maar de Belastingdienst neemt ondanks het ontbreken van het ondernemerschap in 2007 het standpunt in dat een IB-ondernemer wel recht heeft op de stakingsaftrek in dat jaar. Waarom zou hetzelfde niet gelden voor de mkb-winstvrijstelling?

Een ib-ondernemer heeft dan ook volgens de AG recht op de mkb-winstvrijstelling, ook als de onderneming met terugwerkende kracht tot 1 januari van het jaar voor rekening en risico van de BV wordt gedreven. De AG adviseert het cassatieberoep van de firmanten gegrond te verklaren.

Stakingslijfrente

In deze casus brachten de firmanten hun ib-onderneming ruisend – dat wil zeggen: met afrekening over de stille reserves – in in een bv. De conclusie van de AG is echter eveneens van toepassing bij een ‘echte’ staking, waarbij definitief wordt gestopt met het ondernemerschap. Door toepassing van zowel de stakingsaftrek als de mkb-winstvrijstelling wordt op dat moment de belastbare winst verlaagd.

Deze verlaging van de belastbare winst heeft geen gevolgen voor de eventueel aan te kopen stakingslijfrente. Voor de aankoop van de stakingslijfrente maakt het dan ook niet uit of de Hoge Raad het advies van de AG volgt of niet. Dit komt omdat voor het berekenen van de maximale aftrek voor een stakingslijfrente uitgegaan mag worden van de stakingswinst vóór toepassing van de stakingsaftrek en de mkb-winstvrijstelling.

Voorbeeld berekening belaste stakingswinst

Uitgangspunten:

  • X, ib-ondernemer, staakt in 2012 zijn onderneming. Hij is dan 65 jaar.
  • De stakingswinst bedraagt € 450.000
  • Op 1 januari 2012 is er een oudedagsreserve van € 25.000.
  • X valt onder een beroepspensioenregeling. De WEV van zijn pensioenaanspraak bedraagt ten tijde van het staken € 75.000.
  • Afgetrokken lijfrentepremies op basis van jaarruimteberekeningen: € 12.500

De stakingswinst die X maximaal mag omzetten in een lijfrente, is:

Stakingswinst: € 450.000 (A)
AF: stakingsaftrek: 3.630 -/-
Stakingswinst na stakingsaftrek: € 446.370
AF: 12% mkb-winstvrijstelling 53.564 -/-
Stakingswinst na mkb-winstvrijstelling: € 392.806
   
Maximale wettelijke aftrek vóór verminderingen € 443.059 (2012)
AF: oudedagsreserve per 1 januari 2012 € 25.000 -/-
AF: waarde pensioenregeling € 75.000 -/-
AF: afgetrokken lijfrentepremies 12.500 -/-
Maximale stakingslijfrenteaftrek € 330.559 (B)

        
Maximale stakingslijfrente (laagste van A en B): € 330.559
Let op: de maximale aftrek kan nooit hoger zijn dan de stakingswinst!

X kan voor € 355.559 (oudedagsreserve + maximum omzetting stakingswinst in lijfrente) een lijfrente aankopen. Daarnaast komt € 57.194 (de stakingsaftrek + de mkb-winstvrijstelling) in mindering op de belastbare winst. Van de totale stakingswinst van € 450.000 is slechts € 37.247 direct belast met inkomstenbelasting.

In dit voorbeeld is de belastbare winst in het jaar van staken zo laag mogelijk gehouden. Dit is vanuit fiscaal en financieel oogpunt niet altijd het meest aantrekkelijk.

[Bron: Fiscaal Juridisch Adviesbureau Nationale Nederlanden]

Heeft u vragen hierover, neem dan contact op met Administratiekantoor ZZP.

 

Foutje heffingskorting bij voorlopige aanslag

Bij het vaststellen van de voorlopige aanslag inkomstenbelasting houdt de Belastingdienst ook rekening met de algemene heffingskorting. De fiscus heeft echter geconstateerd dat bij het opleggen van de voorlopige aanslag over 2011 de algemene heffingskorting niet juist is vastgesteld.

De Belastingdienst heeft bij het opleggen van de voorlopige aanslag inkomstenbelasting over 2011 soms eerder toegekende algemene heffingskorting teruggevorderd of niet verleend. U heeft waarschijnlijk wel recht op deze algemene heffingskorting. De fout is mogelijk het gevolg van het niet volledig invullen van alle gegevens of door een onvolkomenheid in de software. De fiscus is nu bezig met het herstellen van deze fout in de voorlopige aanslagen.

Herzieningsverzoek indienen

Voor het herzien van de voorlopige aanslag is het wel noodzakelijk dat uw verzoek compleet is. U kunt een herzieningsverzoek bij de fiscus indienen, of dit laten doen door Administratiekantoor ZZP, zodat de fout zo snel mogelijk wordt hersteld. Dit verzoek moet u uiterlijk 1 september 2012 indienen. Het is echter niet noodzakelijk om een herzieningsverzoek bij de Belastingdienst in te dienen. Uiteindelijk zal de Belastingdienst de fout dan zelf corrigeren bij het opleggen van de definitieve aanslag.

Zzp'ers laten 170 miljoen liggen

Zelfstandigen zonder personeel laten jaarlijks veel geld liggen doordat ze hun uren- en kilometeradministratie niet goed op orde hebben.

Mogelijke oorzaken zijn dat freelancers zelf te weinig uren factureren, gemaakte kilometers niet goed bijhouden of niet goed op de hoogte zijn van fiscale regels. Het niet gedeclareerde bedrag kan oplopen tot zo’n 170 miljoen euro per jaar. Dit blijkt uit een onderzoek onder zzp-ers, uitgevoerd door Coen en marktonderzoeksbureau Kien.

Deelnemende zzp-ers gaven zeer uiteenlopende misgelopen bedragen op, maar gemiddeld laten ze 100 tot 200 euro liggen. In totaal lopen ongeveer 90.000 zzp-ers gemiddeld 1000 euro per jaar mis (circa 90 miljoen euro). Daarnaast declareren zij geen of te weinig kilometers of reiskosten bij de Belastingdienst. Dit komt neer op zo’n 12 miljoen euro extra voor de staat. Hierbovenop komt nog eens 66 miljoen euro, die frewelancers om andere redenen laten liggen.

Denkt u ook dat u ergens geld laat liggen, neem dan contact op met Administratiekantoor ZZP.