BTW-ondernemer bij aanschaf zonnepanelen?

Samenvatting

Het Europese Hof van Justitie heeft op donderdag 20 juni 2013 mogelijk voor een stimulans gezorgd in de aanschaf van zonnepanelen. Het Europese Hof oordeelde namelijk dat een particulier die zonnepanelen op het dak van zijn woning heeft geïnstalleerd en de opgewekte elektriciteit volledig levert aan het elektriciteitsnet, als btw-ondernemer is aan te merken. Alhoewel nog niet volledig duidelijk is wat de daadwerkelijke impact van deze uitspraak van het Europese Hof gaat zijn, is wel zeker dat ook Nederlandse consumenten van deze uitspraak gebruik kunnen maken.

Volledig artikel

Terwijl de Europese Commissie eerder deze maand nog voorlopige antidumpingheffingen afkondigde op de import van goedkope Chinese zonnepanelen, heeft het Europese Hof van Justitie donderdag 20 juni 2013 mogelijk juist voor een stimulans gezorgd in de aanschaf van zonnepanelen. Het Europese Hof oordeelde namelijk dat een Oostenrijkse particulier die zonnepanelen op het dak van zijn woning heeft geïnstalleerd en de opgewekte elektriciteit volledig levert aan het elektriciteitsnet, als btw-ondernemer is aan te merken en de btw die hij heeft betaald op de aanschaf van de zonnepanelen volledig in aftrek kan brengen. Dat hij vervolgens meer stroom van het elektriciteitsnet afneemt dan wat hij zelf heeft opgewekt, is daarbij volgens het Europese Hof niet relevant.

Alhoewel nog niet volledig duidelijk is wat de daadwerkelijke impact van deze uitspraak van het Europese Hof gaat zijn, is wel zeker dat ook Nederlandse consumenten van deze uitspraak gebruik kunnen maken. Arresten van het Europese Hof van Justitie over btw-aangelegenheden zijn namelijk rechtstreeks van invloed op de uitleg die aan de Nederlandse wetgeving moet worden gegeven.

Het is de vraag of de Belastingdienst is voorbereid op een massale toestroom van particulieren die zich voor de btw als ondernemer willen registreren om zo de betaalde btw op de aanschaf (en onderhoudskosten) van hun zonnepanelen terug te claimen. Deze consumenten moeten zich overigens wel realiseren dat een registratie als btw-ondernemer de nodige administratieve verplichtingen met zich brengt, zoals het uitreiken van facturen en het indienen van btw-aangiften op periodieke basis. Mogelijk zouden de energiemaatschappijen hier voor verlichting kunnen zorgen door de facturering uit handen te nemen van de consument (via zogenaamde ‘self-billing’). Daarnaast zouden consumenten na verloop van tijd gebruik kunnen maken van de kleine-ondernemersregeling en om ontheffing van hun administratieve verplichtingen kunnen vragen.

Overigens is het nog de vraag of Nederlandse consumenten het volledige bedrag aan btw op de aanschaf (en onderhoudskosten) van hun zonnepanelen kunnen terugvragen. In de Oostenrijkse zaak waar het Europese Hof donderdag vonnis in heeft gewezen was het uitgangspunt dat alle elektriciteit die met de zonnepanelen werd opgewekt eerst het elektriciteitsnetwerk werd ingebracht, waarna alle stroom die door de particulier werd verbruikt van het openbare netwerk werd betrokken. Daarmee stond vast dat de zonnepanelen door de Oostenrijkse particulier volledig zakelijk werden aangewend. Indien een gedeelte van de met de zonnepanelen opgewekte elektriciteit echter direct door de consument wordt gebruikt voor consumptiedoeleinden en niet eerst het elektriciteitsnetwerk wordt ingebracht, kan worden gesteld dat de zonnepanelen zowel zakelijk als voor privédoeleinden worden gebruikt. In dat geval is slechts een gedeelte van de betaalde btw op de aanschaf (en onderhoudskosten) van de zonnepanelen aftrekbaar. Afhankelijk van het soort meter dat door de consument wordt gebruikt, zal het privégebruik en daarmee de mate waarin geen aftrek van btw kan worden geclaimd eenvoudig of minder eenvoudig kunnen worden vastgesteld.

Het ziet er naar uit dat de discussie over de aanschaf van zonnepanelen de komende tijd nog wel even in de spotlights zal blijven staan.

 

Bron: Hof van Justitie van de Europese Unie, 20 juni 2013, C-219/12

Weekers weigert goede ZZP VAR plannen om te zetten in daden

Zelfstandigen Bouw en de Stichting ZZP Nederland betreuren het dat staatssecretaris Weekers vasthoudt aan de ontwikkeling van een VAR-webmodule en het voorstel van ZZP-organisaties voor een Bewijs van Ondernemerschap naast zich neerlegt. De argumenten die Weekers daarvoor aanvoert in een brief aan de Tweede Kamer, snijden volgens de ZZP-organisaties geen hout. Zelfstandigen Bouw en Stichting ZZP Nederland blijven bereid tot constructief overleg om te zien of de plannen gecombineerd kunnen worden.

Via de webmodule, die met een jaar vertraging pas in in 2015 kan worden toegepast, moeten ZZP’ers voor iedere opdracht en opdrachtgever een verklaring m.b.t. hun zelfstandigheid invullen. Ook de opdrachtgever wordt medeverantwoordelijk voor de juistheid van de verklaring. Dat zal volgens Stichting ZZP Nederland en Zelfstandigen Bouw zorgen voor een forse administratieve lastenverhoging en nog meer onduidelijkheid. Opdrachtgevers zullen daardoor sneller kiezen voor kostbare bemiddelaars.

Stichting ZZP Nederland en Zelfstandigen Bouw hebben, samen met PZO en FNV/ZZP, een eenvoudiger oplossing aangeboden die ook nog eens effectiever werkt: het Bewijs van Ondernemerschap (BVO). Op verzoek toetst de Kamer van Koophandel in een persoonlijk gesprek of  een ZZP’er in aanmerking komt voor een BVO. Met deze selectie aan de poort worden schijnconstructies fors teruggedrongen en is er sprake van bewust ondernemerschap. Met een BVO zijn zowel opdrachtgever als opdrachtnemer gevrijwaard, in tegenstelling tot de huidige VAR waarbij er absoluut geen vrijwaring is voor de zelfstandige.

Weekers onderschrijft het belang van goede voorlichting aan startende ZZP’ers over de gevolgen en risico’s van het ondernemerschap, maar vult dit op geen enkele wijze in. Ook ondersteunt Weekers de gedachte achter een persoonlijk gesprek in relatie tot de preventieve toets, maar ook hier wordt wederom geen invulling aan gegeven door de staatssecretaris.

Weekers schrijft in de brief aan de Kamerleden dat het plan van de ZZP-organisaties voorziet in een ongeclausuleerde vrijwaring zonder dat bij fraude gehandhaafd kan worden. Dat is pertinent onjuist. Fraude en misbruik dienen juist stevig te worden bestreden.

Volgens de Staatssecretaris bestaat overeenstemming dat in de toekomst gestructureerd overleg zal plaatsvinden tussen de ZZP-organisaties om kennis en expertise uit te wisselen. Stichting ZZP Nederland en Zelfstandigen Bouw werken hier graag aan mee maar vragen zich tegelijkertijd af of dat wel zinvol is als de staatssecretaris volstaat met het onderschrijven van de goede plannen van de ZZP-organisaties zonder ze om te zetten in concreet beleid.

De gezamenlijke conclusie van Zelfstandigen Bouw en Stichting ZZP Nederland is dat het ministerie op verzoek van de Kamer alternatieven heeft aangehoord maar dit ongemotiveerd ter zijde heeft geschoven en zich houdt bij het oorspronkelijke plan  dat voorlopig nog niet uitvoerbaar is.

Desondanks staan beide ZZP-organisaties open voor een constructief overleg om te bezien of plannen gecombineerd kunnen worden zodat er een goed functionerend systeem ontstaat dat ondernemend Nederland ten goede zal komen.

 

Bron: ZZP nederland

Hoge Raad: Tijdsevenredige toerekening voor privégebruik zakelijk geëtiketteerde woon/bedrijfspand

Samenvatting

Voor de correctie van het privégebruik van tot het ondernemingsvermogen behorende goederen moet worden uitgegaan van de werkelijke duur van het privégebruik in het jaar. De Hoge Raad heeft onlangs in deze zin beslist. In de onderhavige procedure had een ondernemer slechts vijf maanden van het jaar de beschikking gehad over het privédeel van het woon/bedrijfspand. De btw-correctie voor het privégebruik moet dan worden berekend naar dat tijdsevenredige gebruik.

Volledig artikel

Voor de correctie van het privégebruik van tot het ondernemingsvermogen behorende goederen moet worden uitgegaan van de werkelijke duur van het privégebruik in het jaar. De Hoge Raad heeft onlangs in deze zin beslist.
In de onderhavige procedure had een ondernemer in 2008 een bouwkavel gekocht waarop hij in 2008 en 2009 een woning had laten bouwen. De totale kosten voor de aankoop en de bouw bedroeg € 352.563, ex btw. De ondernemer rekende de woning, die zowel zakelijk (17,5%) als privé (82,5%) gebruikt ging worden tot zijn ondernemingsvermogen. De ondernemer bracht de btw op de aankoop van de bouwkavel en de bouw van de woning volledig in aftrek. De woning werd in augustus 2009 in gebruik genomen. De ondernemer had in de laatste aangifte van 2009 de door hem verschuldigde btw voor van het privégebruik berekend naar een tijdsevenredig gebruik in dat jaar (ongeveer 5 maanden).

De inspecteur berekende de verschuldigde btw voor het privégebruik volgens de door de wet voorgeschreven methode voor een vol jaar op € 5.525 (zijnde 1/10 x 82,5% x € 352.563 x 19%).

De Hoge Raad wijst er op dat de grondslag voor de berekening van het privégebruik van een onroerende zaak voor het kalenderjaar, op grond van hiervoor toepasselijke btw-regels wordt berekend op een tiende gedeelte van de gemaakte uitgaven. Nu het pand gedurende slechts vijf maanden mede voor privégebruik ter beschikking staat, moeten de aan dat jaar toe te rekenen “gemaakte uitgaven” naar tijdsgelang berekend worden, zijnde 10% x 82,5% x € 352.563) x 5/12. De Hoge Raad komt tot dit oordeel op grond van enkele bepalingen uit de wet en de btw-richtlijn en een arrest van Hof van Justitie EU. Volgens de Hoge Raad maakt de Nederlandse btw-regeling voor privégebruik in beginsel geen inbreuk op de richtlijnbepaling, maar moet wel rekening worden gehouden met de werkelijke duur van het privégebruik. De toelichting op de wijziging van deze regeling lijkt er op te duiden dat aan elk kalenderjaar 10% van de gemaakte uitgaven moet worden toegerekend, ongeacht de duur van dat gebruik in dat kalenderjaar. Deze uitleg van de tekst van deze regeling strijdt zozeer met de bepalingen van btw-richtlijn dat zij moet worden verworpen. De Hoge Raad is van oordeel dat de Nederlandse btw-regeling richtlijnconform moet worden uitgelegd, zodat een tijdsevenredige toerekening op zijn plaats is. De Hoge Raad verklaarde het beroep in cassatie van de ondernemer gegrond en verminderde de naheffingsaanslag.

Bron: Hoge Raad, 17-5-2013, nr. 11/02666

 

Heeft u vragen over de impact van deze beslissing in uw situatie, neem dan contact op met Administratiekantoor ZZP.

 

Controle fiscus op openstaande btw-schulden

Binnenkort gaat de Belastingdienst ondernemers controleren op openstaande btw-schulden over voorgaande jaren. Dit controleert de fiscus door de btw-aangiften en de aangifte inkomstenbelasting of vennootschapsbelasting met elkaar te vergelijken.

Btw-schulden komen regelmatig aan het licht bij het opstellen van de jaarrekening. De meeste ondernemers sturen binnen drie maanden na afloop van het jaar een aanvulling op hun btw-aangifte en betalen alsnog de openstaande schuld.

Btw-schulden over voorgaande jaren aangeven kan via de beveiligde site van de Belastingdienst of met het formulier Suppletie omzetbelasting.

VVD wil bescherming ZZP'ers tegen acquisitiefraude

De VVD-Tweede Kamerleden Foort van Oosten en Erik Ziengs hebben minister Opstelten (Veiligheid & Justitie) schriftelijk gevraagd om wettelijke maatregelen tegen acquisitiefraude bij zzp’ers. Aanleiding was een uitspraak van het Gerechtshof in Groningen in een proefproces, dat door MKB-Nederland was aangespannen.

Volgens de Groninger rechtbank maken malafide acquisiteurs zich met misleidende verkooptechnieken schuldig aan oneerlijke handelspraktijken. De Wet op de Oneerlijke Handelspraktijken beschermt consumenten tegen misleidende advertentieverkopers. Beide VVD-Kamerleden willen, dat die wet nu ook moet gelden voor zzp’ers.

Erik Ziengs: “Er werd altijd van uit gegaan, dat ondernemers het onderscheid zelf wel konden maken en beter op moesten letten. Dat is onzin. De methodes zijn zo geraffineerd en zo misleidend, dat ook ondernemers daartegen in bescherming moeten worden genomen. Vooral het MKB was de dupe van deze schandalige praktijken.”

Erik Ziengs: “De rechter heeft in het vonnis aangegeven tegen de grenzen van zijn mogelijkheden aan te lopen. Alleen de wetgever kan ervoor zorgen, dat de bewijslast niet langer bij de ondernemer, maar bij de frauderende verkoper komt te liggen. Met een kleine aanpassing in de regelgeving kan de minister dit mogelijk maken. Door middel van schriftelijke vragen proberen collega van Oosten en ik deze aanpassing af te dwingen.”

Erik Ziengs noemt de uitspraak van het Gerechtshof een goed signaal voor ondernemend Nederland: “Acquisitiefraude is een enorme bron van irritatie en een aanzienlijke schadepost. Ondernemers worden in misleidende bewoording telefonisch gevraagd om een overeenkomst aan te gaan, waar niet de dienst tegenover staat die hen voor is gehouden. De schade voor de ondernemer kan oplopen tot duizenden euro’s. De uitspraak van de rechter zou de minister voldoende aanleiding moeten geven om hiermee aan de slag te gaan.”

Kamer van Koophandel waarschuwt voor nepfacturen

Ondernemers moeten komende weken extra alert zijn op nepfacturen die zogenaamd van de Kamer van Koophandel (KvK) komen. Met ingang van 2013 is de jaarlijkse bijdrage aan de KvK namelijk afgeschaft en ontvangen ondernemers daarvoor geen factuur meer, zo waarschuwde de ondernemersorganisatie donderdag.

Voor eventuele nog openstaande jaren kan nog wel een naheffing volgen. Ook blijven ondernemers in de nieuwe situatie wel betalen voor de activiteiten die de KvK oppakt om hen verder te helpen met ondernemen. Dat laatste gebeurt vanaf 2013 echter via belastingen.

Net als in de stille zomerperiode, zijn volgens de KvK rond de drukke feestdagen in december jaarlijks veel fraudeurs actief.

Inkomensgrenzen zorgtoeslag behoorlijk omlaag in 2013

De overheid verlaagt in 2013 de maximale inkomensgrenzen voor de zorgtoeslag. De kans is dus groter dat u hiergeen recht meer op heeft.

U kunt een zorgtoeslag krijgen als u ouder bent dan 18 jaar, u een Nederlandse zorgverzekering heeft en u in het bezit bent van de Nederlandse nationaliteit of een geldige verblijfsvergunning. Daarnaast is de zorgtoeslag afhankelijk van de hoogte van uw inkomen. In 2012 geldt er een maximuminkomen van € 35.059 per jaar voor een alleenstaande en € 51.691 per jaar voor partners. De overheid verlaagt deze grenzen in 2013. U krijgt straks al geen zorgtoeslag meer bij een inkomen van meer dan € 30.939 per jaar voor een alleenstaande en € 42.438 per jaar voor partners.

Proefberekening zorgtoeslag 2013

Voldoet u aan deze inkomensgrenzen dan komt u in 2013 nog in aanmerking voor zorgtoeslag. Op de website van de Belastingdienst kunt u een proefberekening maken om te kijken wat de veranderingen voor u betekenen.

Vermogenstoets voor zorgtoeslag

Naast de bovenstaande voorwaarden gaat er volgend jaar ook een vermogenstoets gelden. Heeft u op 1 januari 2013 een vermogen van meer dan € 101.139 voor een alleenstaande en € 122.278 voor partners, dan krijgt u geen zorgtoeslag. Deze inkomensgrenzen staan nu nog niet helemaal vast, maar geven u alvast een indicatie. Mogelijk gaan ze nog veranderen als de overheid de nieuwe cijfers bekendmaakt.

Heeft u vragen over wat dit in uw situatie betekent, neem dan contact op met Administratiekantoor ZZP.

 

Tijdwinst voor kantoren in SBR-implementatietraject

Op initiatief van SRA heeft eind augustus een bespreking plaatsgevonden met het management van de Belastingdienst, waarin de zorg is uitgesproken rond het invoeringsproces van SBR. SBR wordt per 1 januari 2013 het exclusieve aanleverkanaal voor diverse stromen. Dit betekent dat aangiftes IB en VpB over het aangiftejaar 2012 die rechtstreeks vanuit software verstuurd worden, verplicht met SBR moeten worden aangeleverd.

SRA-bestuurslid Jan Zweekhorst uitte met name zijn zorgen over het aanvraagproces van het Service Bericht Aanslag (vervanger van de Elektronische Kopie Aanslag) en dat van de uitstelaanvraag (voor 1 april) voor het aangifte jaar 2012: Is iedereen op tijd klaar? Tijdens het gesprek met de Belastingdienst waarbij ook NOAB aanwezig was, heeft Zweekhorst twee voorstellen gedaan die gisteren door het ministerie van Financiën zijn goedgekeurd:

1. EKA en SBA

De SBA -de nieuwe EKA- is zeer waarschijnlijk niet klaar op 1 januari 2013. Daarom zal in 2013 de EKA blijven bestaan naast de SBA. Kortom: het aangiftejaar 2012 kan ook in EKA ontvangen worden.

2. De Uitstelregeling

De uitstelaanvraag voor het aangiftejaar 2012 moet voor 1 april 2012 ingediend worden. Om wat ruimte voor de kantoren te creëren, gaat het ministerie ermee akkoord dat de uitstelaanvragen, evenals EKA/SBA, ook nog via het BAPI-kanaal aangevraagd kunnen worden. Hierdoor winnen kantoren een aantal maanden tijd om hun organisatie SBR-proof te maken.

SRA: ‘Ondanks deze tijdswinst benadrukken we nogmaals het belang om het migratieproces rond SBR (implementatie juiste PKI service certificaat én software) zo snel mogelijk te starten als u dat als kantoor nog niet heeft gedaan. Uw kantoor moet uiterlijk 1 maart 2013 SBR-proof zijn. Voor meer informatie verwijzen we u naar de SBR Whitepaper op de website van SRA, de publicaties van de Belastingdienst en www.sbr-nl.nl.’

Wijzigen belastingaangifte wordt eenvoudiger

Het wordt een stuk eenvoudiger om de belastingaangifte te wijzigen voor wie ‘m al heeft ingediend.

In plaats van een briefwisseling met de Belastingdienst, wordt het mogelijk om tot anderhalf jaar na de aangifte aanpassingen via het eigen belastingdomein op de site van de Belastingdienst door te geven.

Dat blijkt uit een wijziging van de wet op de rijksbelastingen, die staatssecretaris Frans Weekers (Financiën) donderdag heeft opengesteld voor commentaar van belanghebbenden. De maatregel moet de fiscus op jaarbasis 10 miljoen blauwe enveloppen schelen.

Weekers wil verder aangiften waarbij de fiscus overtuigd is van de juistheid al binnen 3 maanden afronden met een aanslag, veel sneller dan nu het geval is. Aan de andere kant wordt voor belastingplichtigen die de fiscus oplichten de navorderingstermijn fors verlengd, van 5 naar 12 jaar.

Weekers wil alle belastingplichtigen een eigen berichtenbox geven waarmee met de Belastingdienst gecommuniceerd kan worden. Daarmee verdwijnen miljoenen blauwe enveloppen, en wordt het verkeer tussen burger en Belastingdienst digitaal en een stuk informeler, aldus de VVD-staatssecretaris. Voor de toeslagen bestaat deze mogelijkheid al.

(c) ANP 2012 alle rechten voorbehouden

Betalingstermijnen worden wettelijk vastgelegd

Wat verandert er?

De betalingstermijnen bij overeenkomsten tussen bedrijven en bij overeenkomsten tussen bedrijven en overheden worden wettelijk vastgelegd. Nu bepaalt de wet alleen dat de betalingstermijn niet onredelijk mag zijn.

Business-to-business (B2B)

  • Als u contractueel niets regelt, moet binnen 30 dagen na de factuurdatum worden betaald.
  • In de overeenkomst mag een langere betaaltermijn van maximaal 60 dagen worden afgesproken.
  • Een betalingstermijn van langer dan 60 dagen is alleen toegestaan als aangetoond kan worden dat dit voor geen van beide partijen nadelig is.

Bedrijven en overheden

Binnen 30 dagen na de factuurdatum moet worden betaald. Afwijking van deze termijn is vrijwel niet mogelijk.

Voor wie?

Alle bedrijven

Wanneer?

De wijziging gaat naar verwachting in per 1 januari 2013.

Let op: De ingangsdatum van deze (wets)wijziging is nog niet definitief. Inwerkingtreding is afhankelijk van goedkeuring door de Tweede en Eerste Kamer of afkondiging van de Algemene Maatregel van Bestuur (AMvB) of ministeriële regeling én publicatie in het Staatsblad of de Staatscourant.