Een meewerkende partner. Welke beloningsvorm levert fiscaal het meeste voordeel op ?

Het is iets dat regelmatig voorkomt: u hebt een bedrijf of bent van plan om een bedrijf te starten en uw partner helpt u bij uw werkzaamheden. Uiteraard heeft uw meewerkende partner recht op een beloning. Dit kan op verschillende manieren:

▪                U drijft samen een man/vrouwfirma.

▪                Uw partner heeft een dienstbetrekking.

▪                Uw partner ontvangt een reële arbeidsbeloning.

▪                U maakt gebruik van de meewerkaftrek.

Hoe weet u welke beloningsvorm het meeste voordeel oplevert?

1. U hebt beide ondernemerschap in een man/vrouwfirma

Wilt u het meeste voordeel uit uw bedrijf halen? Dan is een man/vrouwfirma de beste optie (een vorm van een Vof). U drijft dan samen op een gelijkwaardige manier de onderneming. Dit betekent ook dat u allebei ondernemer moet zijn voor de Belastingdienst. U moet beide aan het urencriterium van 1225 uur per jaar voldoen om van de ondernemersvoordelen gebruik te kunnen maken. Daarnaast moeten de werkzaamheden die u verricht gelijkwaardig zijn.

2. Uw partner krijgt een reële arbeidsbeloning (meewerkbeloning).

Werkt uw partner minder dan 525 uur in uw onderneming? Dan is een reële arbeidsbeloning de beste optie. Hierbij ontvangt uw partner jaarlijks een vergoeding van minimaal €5000. Voorwaarden zijn dat er geen sprake is van een dienstverband en dat de werkzaamheden relevant zijn voor de onderneming. Een voordeel van meewerkbeloning is dat u de meewerkbeloning van de winst mag aftrekken. Een nadeel is dat uw partner inkomstenbelasting en de premie zorgverzekeringswet moet betalen.

3. Uw partner werkt in loondienst.

U kunt uw partner ook in loondienst nemen, waarbij er sprake is van een gezagsverhouding en uw partner verplicht is bepaald werk te verrichten. U betaalt loonheffing en de werknemersverzekeringen voor uw partner.

4. Meewerkaftrek.

Tot slot kunt u gebruikmaken van meewerkaftrek. Uw partner moet dan minstens 525 uur per jaar werkzaam zijn binnen uw bedrijf. Afhankelijk van het aantal gewerkte uren van uw partner mag u een bepaald percentage van de winst aftrekken. Uw partner ontvangt dus geen beloning, maar u hebt wel voordeel voor uw bedrijf.

Welke optie voor uw situatie het beste is, hangt af van verschillende factoren. Wilt u weten of uw partner beter in loondienst kan werken of dat de meewerkaftrek voordeliger voor u is? Neem dan contact op met Administratiekantoor ZZP.

 

Forse aftrekpost voor ZZPers met huurwoning

Ondernemers die een gedeelte van hun huurwoning voor de onderneming gebruiken, kunnen het huurrecht van die woning tot het ondernemingsvermogen rekenen. Dit zorgt voor een forse aftrekpost. 

Dit blijkt uit een uitspraak van rechtbank Arnhem uit 2010. Janna de Vries was medisch-wetenschappelijk tekstschrijfster. Zij was als zelfstandige zonder personeel ZZP’er werkzaam voor meerdere opdrachtgevers. Voor haar werkzaamheden – die fiscaal als een onderneming werden aangemerkt – maakte zij gebruik van twee kamers in de door haar gehuurde woning. Voor het gebruik van die werkruimte bracht zij een evenredig gedeelte van haar huisvestingkosten 25% van de huur plus andere kosten, in totaal 2.443 euro in aftrek op haar winst uit onderneming over 2005. De inspecteur schrapte die aftrekpost. De werkruimte in de huurwoning was geen zelfstandige werkruimte  in de zin van de belastingwet en daardoor werd niet voldaan aan de per 1 januari 2005 ingevoerde wettelijke vereisten voor een kostenaftrek. De Vries verzette zich tegen die correctie.

Huur als ondernemingsvermogen

Voor de rechtbank Arnhem voerde zij aan dat het onderscheid dat de wetgever had gemaakt tussen een zelfstandige en een onzelfstandige werkruimte wél of géén kostenaftrek in strijd was met het gelijkheidsbeginsel. De rechtbank ging daar niet in mee. De wetgever mocht dat onderscheid maken, en de inspecteur had terecht gesteld dat de werkruimte in de huurwoning niet als een zelfstandige werkruimte kon worden aangemerkt: de werkruimte was niet zelfstandig verhuurbaar, de werkruimte had geen eigen ingang, geen eigen sanitaire voorzieningen, enz. De inspecteur had de kostenaftrek terecht geweigerd.

Maar toch pakte de procedure goed uit voor de ZZP’er. De rechtbank was het met belanghebbende eens dat zij het huurrecht van haar woning per 1 januari 2005 tot haar ondernemingsvermogen kon rekenen. Zij gebruikte 25% van de ruimte in haar woning voor zakelijke doeleinden, en dat rechtvaardigde de kwalificatie als ondernemingsvermogen. Daardoor kon zij alle kosten van de huurwoning de huur plus alle andere kosten, in totaal 9.251 euro in aftrek brengen op de winst, en moest zij voor haar woongenot een onttrekking in aanmerking nemen van de bij wet forfaitair voorgeschreven 1,4% van de WOZ-waarde van haar woning van 164.000 euro. Dat leverde per saldo een aftrek op van 6.955 euro, beduidend meer dan de aftrekpost die in de aangifte was geclaimd.

Tegenwoordig hoeft zelfs niet noodzakelijk 25% van de ruimte voor zakelijke doeleinden gebruikt te worden. De woning mag nu niet nagenoeg geheel (> 90%) voor privé doeleinden gebruikt worden. Indien u de ruimte voor meer dan 10% voor zakelijke doeleinden gebruikt, komt u hiervoor dus reeds in aanmerking. Wel zijn er aanvullende voorwaarden zoals de minimale arbeidsinkomsten (70%) welke vanuit je werkruimte verworven worden, waarbij ook nog 30% van je werktijd in de werkruimte besteed moet zijn.

Voor eventuele vragen hierover, neem contact op met Administratiekantoor ZZP.

Eén opdrachtgever maakt u toch ondernemer

Of de fiscus u aanmerkt als ondernemer is onder andere afhankelijk van het aantal opdrachtgevers. Heeft u slechts één opdrachtgever, dan kunt u toch ondernemer voor de inkomstenbelasting zijn. Dit is het geval als langdurige contracten normaal zijn bij de aard van uw werk en u daardoor één opdrachtgever heeft. De rechtbank in Breda heeft dit recent bevestigd.

U bent ondernemer als u voor eigen rekening een onderneming drijft en u wordt verbonden voor verbintenissen betreffende die onderneming. Voor de beoordeling van het ondernemerschap kijkt de fiscus naar de volgende punten: duurzaamheid en omvang van de werkzaamheden, de beschikbare tijd, de winstverwachting, het debiteuren- en ondernemersrisico, de omvang van de bruto inkomsten, de omvang van de investeringen, het aantal opdrachtgevers en de bekendheid naar buiten toe. In deze zaak ging het om een zzp-er die in 2007 startte met zijn onderneming in de bouw en zich bezighield met het storten van vloeren en het maken van wanden. De man had een ‘Verklaring arbeidsrelatie winst uit onderneming’. In 2008 werkte hij voor slechts twee opdrachtgevers. Zo verrichtte hij eerst werkzaamheden voor zijn voormalige werkgever en later dat jaar voor een tweede opdrachtgever. In 2007 behaalde hij een omzet van € 26.075 en in 2008 een omzet van € 77.864. Na 2009 had de man wel verschillende opdrachtgevers en behaalde een omzet van € 800.000. De inspecteur stelde bij een boekenonderzoek dat de man in 2008 geen ondernemer was voor de inkomstenbelasting en dus geen recht had op de fiscale faciliteiten.

Aard van het werk

De man was het hier niet mee eens en ging naar de rechter. De onderneming van de man was een organisatie van kapitaal en arbeid en het doel was ook om winst te halen. Hij was ook geslaagd in het behalen van winst. Daarnaast bezat de ondernemer voldoende zelfstandigheid bij het verrichten van zijn werkzaamheden en liep hij een zeker ondernemersrisico bij het verrichten van zijn werkzaamheden. Dat hij slechts voor één opdrachtgever had gewerkt, was niet van belang voor het ondernemerschap. Het hoorde bij de aard van het werk dat er sprake was van langdurige contracten. En daarnaast kiest een starter sneller voor zekerheid dan voor risico. Eén langdurige opdracht geeft in dat geval meer zekerheid. In latere jaren kreeg de man wel meer opdrachten. Volgens de rechtbank was de man in 2008 ondernemer en kon hij dus aanspraak maken op de ondernemersfaciliteiten.

Heeft u vragen over uw situatie, neem dan contact op met Administratiekantoor ZZP.

Onderneemster mag beloning aan echtgenoot ten laste van de winst brengen

Een onderneemster die een administratiekantoor exploiteert mag de beloning aan haar echtgenoot voor zijn werkzaamheden die hij voor haar eenmanszaak heeft verricht ten laste van de winst brengen. Dat heeft het hof in Den Haag onlangs in hoger beroep beslist.

De vrouw en haar echtgenoot zijn gehuwd in gemeenschap van goederen. De onderneemster brengt in 2005 € 25.000 in mindering op haar winst voor, door haar echtgenoot verrichte werkzaamheden. Haar echtgenoot geeft het bedrag in zijn aangifte aan als resultaat uit overige werkzaamheden. De inspecteur verhoogt de winst van de vrouw met € 25.000. De rechtbank is het met de inspecteur eens omdat de onderneemster niet aannemelijk maakt dat zij in 2005 daadwerkelijk kosten heeft gemaakt voor de door haar echtgenoot verrichte werkzaamheden.

Hof Den Haag is echter een andere mening toegedaan. Het hof oordeelt dat de uitgaven voor de werkzaamheden van de echtgenoot zakelijke uitgaven zijn. De onderneemster en haar echtgenoot zijn in gemeenschap van goederen gehuwd, zodat in het midden kan blijven of de kosten al dan niet daadwerkelijk aan de echtgenoot zijn betaald. Bovendien is het bedrag bij de echtgenoot in de heffing betrokken, zodat de vrouw in het geval dat er niet betaald is eenzelfde bedrag ten laste van haar winst kan brengen, omdat dan sprake is van een informele kapitaalstorting in de kostensfeer. Het bedrag van € 25.000 is aftrekbaar. Het hof verklaart het beroep van de onderneemster gegrond.

Heeft u eventuele vragen inzake fiscale aangelegenheden voor u als ZZP-er, aarzel dan niet om contact op te nemen met Administratiekantoor ZZP.

Vrouwelijke zzp-ers onbekend met zwangerschapsregeling

Hoe mooi gezinsuitbreiding ook is, voor vrouwelijke zzp-ers kan het een flinke inkomensderving betekenen. De regeling Zelfstandig en Zwanger ZEZ compenseert vrouwelijke zzp ers bij zwangerschap. Helaas weet nog niet eens de helft van hen 49 procent dat deze regeling bestaat. Dit blijkt uit een representatief ondernemersonderzoek in opdracht van het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid.

De helft weet niet van ZEZ

Vrouwelijke zelfstandigen hebben volgens de ZEZ-regeling wettelijk recht op een zwangerschaps- en bevallingsuitkering van de overheid van minimaal zestien weken. De hoogte van de uitkering hangt af van de inkomsten in het voorafgaande jaar en is maximaal even hoog als het minimumloon. 51 procent van de ondervraagde vrouwelijke respondenten kende de regeling niet of dacht hier geen recht op te hebben.

Inkomenscompensatie

Het is al langer bekend dat ondernemers te weinig aandacht schenken aan inkomenscompensatie. Mensen die in loondienst werken dragen gemiddeld 35 procent van hun bruto inkomen af aan inkomensverzekeringen. Bij zelfstandigen is dat gemiddeld slechts 11 procent. Hierdoor kan, in geval van arbeidsongeschiktheid, ziekte en zwangerschap, hun inkomen in gevaar komen. De urgentie van dit probleem is hoog. Nederland telt momenteel 356.000 vrouwelijke ondernemers. 253.000 van hen zijn zelfstandigen zonder personeel zzp’ers.

Voor vragen over dit soort zaken kunt u contact opnemen met Administratiekantoor ZZP.

Benut nog dit jaar uw zelfstandigenaftrek

Met ingang van 1 januari 2012 is de zelfstandigenaftrek gewijzigd in één vast bedrag van 7.280 euro. In 2011 varieert de hoogte van aftrek nog van 9.484 euro bij ‘geringe’ winsten (winst van minder dan 14.045 euro) tot 4.602 euro bij ‘hogere’ winsten (winst van meer dan 59.810 euro). Het kabinet wil met de nieuwe regeling het maken van winst stimuleren. Administratiekantoor ZZP raadt aan te controleren of u nog voor dit jaar uw winst kunt optimaliseren om maximaal te kunnen profiteren van de zelfstandigenaftrek. Denk hierbij aan het naar voren halen van kosten, bijvoorbeeld door geplande investeringen te vervroegen.

 

M/V firma: zorg voor een persoonsgebonden omzetverantwoording

Drijft u een onderneming samen met uw partner in een firma of maatschap? En verricht u beiden declarabele werkzaamheden? Administratiekantoor ZZP raadt u dan aan ervoor te zorgen dat in uw bedrijfsadministratie goed wordt vastgelegd wie van uw beiden welke omzet heeft behaald. Zo’n persoonsgebonden omzetverantwoording kan u goed van pas komen als u voor de inspecteur moet aantonen dat u én uw partner beiden recht hebben op de fiscale faciliteiten voor ondernemers, zoals de MKB-winstvrijstelling, de zelfstandigen- en startersaftrek, de fiscale oudedagsreserve enzovoort.

 

Let op de gebruikelijkheidstoets

De ondernemer die samen met zijn partner zijn onderneming drijft in de vorm van een firma of maatschap, moet bij de onderlinge taakverdeling rekening houden met de gebruikelijkheidstoets. Die toets richt zich op het aantal uren dat de partner binnen het samenwerkingsverband werkt. Daarbij tellen de gewerkte uren niet mee als de partner hoofdzakelijk voor meer dan 70% ondersteunende werkzaamheden verricht. Voorts moet getoetst worden of derden – niet door een partnerschap verbonden personen – in eenzelfde situatie normaliter niet een firma of maatschap aangaan. De partner haalt dan de vereiste 1.225 uur per jaar niet, voldoet niet aan het urencriterium en dat kost hem of haar de zelfstandigenaftrek, de startersaftrek én de vorming van de fiscale oudedagsreserve. Om de gebruikelijkheidstoets goed door te komen, moet de partner zich voor meer dan 30% van de werktijd bezighouden met hoofdtaken binnen de onderneming. Bij het onderscheid tussen ondersteunende werkzaamheden en hoofdtaken telt ervaring wel degelijk mee. Administratiekantoor ZZP raadt aan ervoor te zorgen dat u/uw partner kan aantonen dat hij/zij voor ten minste 31% van de werktijd een hoofdtaak binnen de onderneming verricht. De belastingrechter heeft recent beslist dat het zelfstandig verrichten van declarabele werkzaamheden dé bepalende factor is bij die gebruikelijkheidstoets. Niet van belang is of de ondersteunende partner die werkzaamheden op eigen naam kan declareren.

 

Zorg voor een urenadministratie!

Het urencriterium is de sleutel tot vele fiscale gunstregelingen voor IB-ondernemers. Denk aan de zelfstandigenaftrek, de startersaftrek, de fiscale oudedagsreserve, de aftrek voor speur- en ontwikkelingswerk en de meewerkaftrek. U moet aannemelijk maken dat u ten minste 1.225 uur aan de onderneming heeft besteed. Als u geen startende ondernemer bent, en u verricht naast het werk voor uw onderneming nog andere werkzaamheden in of buiten dienstbetrekking, dan moet u tevens aannemelijk maken dat van de voor werkzaamheden beschikbare tijd meer dan de helft is besteed aan uw onderneming. Administratiekantoor ZZP vindt het noodzakelijk dat u bijhoudt hoeveel uren u voor de onderneming bezig bent en wat u in die tijd heeft gedaan. Een achteraf opgemaakte urenstaat en/of een te globale urenstaat kan ertoe leiden dat de zelfstandigenaftrek en enkele andere ondernemersfaciliteiten worden geweigerd. Bij de bestede uren moet u niet alleen denken aan de directe uren. Ook de indirecte uren kunnen meetellen. Denk hierbij aan reisuren waaronder óók het woon-werkverkeer, overleg en onderhoudswerkzaamheden, telefoongesprekken met klanten, administratievoering, enz. Veel zelfstandigen/ondernemers kunnen door de huidige economische crisis minder declarabele uren maken. Zij wijken noodgedwongen uit naar meer indirecte werkzaamheden, zoals acquisitie, een andere opzet voor de bedrijfsadministratie of het opmaken van een nog mooiere website. Dergelijke indirecte werkzaamheden worden verricht met het oog op de zakelijke belangen van de onderneming, de daaraan bestede uren tellen dan ook gewoon mee voor het urencriterium.

 

Eindejaarstip 2011: willekeurige afschrijving

De willekeurige afschrijving van 2 x 50% loopt naar alle waarschijnlijkheid per ultimo 2011 af. Financiën lijkt niet voornemens om deze per 1 januari 2009 ingevoerde crisismaatregel te verlengen. Dat betekent dat ondernemers alleen nog versneld kunnen afschrijven op de aangewezen bedrijfsmiddelen als zij dit jaar daarin investeren!

Door de versnelde, willekeurige afschrijving kan de fiscale winst over 2011 en volgende jaren worden gedrukt en dat beperkt de belastingaanslag over die jaren. Met de willekeurige afschrijving is het toegestaan om bedrijfsmiddelen versneld af te schrijven, tot ten hoogste 50% van de kostprijs in het jaar van investering.

De willekeurige afschrijving is mogelijk op alle nieuwe bedrijfsmiddelen dus niet op tweedehands bedrijfsmiddelen, met uitzondering van:

• woningen en bedrijfsgebouwen;

• grond-, weg- en waterbouwkundige werken;

• personenauto’s behoudens taxi’s en auto’s met een 14% bijtelling voor privégebruik;

• immateriële vaste activa, zoals software en goodwill;

• in cultuur gebrachte activa, zoals bomen en vee;

• bedrijfsmiddelen bestemd voor langdurige verhuur; bedrijfsmiddelen die kortere tijd worden verhuurd komen echter wél in aanmerking voor de versnelde afschrijving.

Mochten er vragen hierover zijn, stel de vraag dan aan Administratiekantoor ZZP.